• Schiet oefeningen

  • Als alles goed is gegaan, eindigt de aanval meestal met een poging om te scoren. Als je een goede schutter bent, gaat er veel meer dreiging van je uit en zal de verdediging harder moeten werken.

    Om een goede schutter te worden moet je oefenen. Veel oefenen. De beste manier om te oefenen is in situaties die de realiteit van een wedstrijd zo veel mogelijk benaderen. Naast de technische skills moet een speler ook zelfvertrouwen krijgen. Positief aanmoedigen is daarbij erg belangrijk. 

    De juiste timing voor het loslaten van de bal vraagt wat tijd om te leren beheersen en verandert bovendien doordat spelers sterker en groter worden. Door veel te oefenen wordt de juiste timing een automatisme.

  • Verdeel de spelers in twee rijen op de baseline. Iedereen heeft een bal, behalve de eerste. De speler zonder bal rent om de pion en krijgt een bal aangespeeld van de eerste speler in de andere rij. De speler die de bal vangt, maakt een jumpstop gevolgd door een hookshot en pakt zijn eigen rebound. De passer doet hetzelfde als de eerste speler en zo gaat de oefening achter elkaar door, tot het doel is bereikt. Bijvoorbeeld 10 scores op rij.

  • Verdeel de spelers in twee rijen op de baseline. Iedereen heeft een bal, behalve de eerste. De speler zonder bal rent om de pion en krijgt een bal aangespeeld van de eerste speler in de andere rij. De speler die de bal vangt, maakt een lay-up zonder dribbel en pakt zijn eigen rebound. De passer doet hetzelfde als de eerste speler en zo gaat de oefening achter elkaar door, tot het doel is bereikt. Bijvoorbeeld 10 scores op rij.

  • Verdeel de spelers in twee rijen op de baseline. Iedereen heeft een bal, behalve de eerste. De speler zonder bal rent om de pion en krijgt een bal aangespeeld van de eerste speler in de andere rij. De speler die de bal vangt, maakt een lay-up met 1 dribbel en pakt zijn eigen rebound. De passer doet hetzelfde als de eerste speler en zo gaat de oefening achter elkaar door, tot het doel is bereikt. Bijvoorbeeld 10 scores op rij.

  • Verdeel de spelers in twee rijtjes. Elke speler, behalve de eerste, heeft een bal. De speler zonder bal loopt in, krijgt de pass, schiet en pakt zijn eigen rebound. De speler die de pass heeft gegeven, loopt in, krijgt de pass, etc. Na je rebound sluit je aan in het andere rijtje.

  • Verdeel de spelers in twee rijtjes. Elke speler, behalve de eerste, heeft een bal. De speler zonder bal loopt in, krijgt de pass, schiet en pakt zijn eigen rebound. De speler die de pass heeft gegeven, loopt in, krijgt de pass, etc. Na je rebound sluit je aan in het andere rijtje.

  • Spelers starten met een weave tot aan de middenlijn. De middelste speler dribbelt rechtdoor en schiet vanaf de vrije worplijn. De buitenste twee spelers krijgen een pass vanuit de hoeken en schieten buiten de bucket.